Met mijn hand probeer ik mijn ogen te beschermen tegen het opstuivende zand, terwijl ik naar Mo kijk. Een vrolijke jongen in een gescheurde door de zon verbleekte paardrijbroek. Hij is onze gids door de woestijn.
‘Mo, Ik kan niet paardrijden, is dit wel een goed idee?’
Hij pakt twee zadels uit de half afgebouwde stal en antwoordt stellig: ‘No problem, voor het avondeten zijn we weer terug in de kashba. Er zijn alleen twee regels die je goed moet onthouden. Eén: snijd niemand af. Twee: tempocontrole. Neem dus de volledige verantwoordelijkheid voor je eigen ritme, energie en emotie. Paarden voelen je aan en reageren door jouw gevoelens te spiegelen. Okay? Lets’go!’
Als ik op het paard klim, kan ik wel huilen… Verdomme, waarom moest ik dit zo nodig doen? Als we eenmaal op weg zijn, zakt door het adembenemende uitzicht over de Imlil-vallei, de uiterst spraakzame gids en de zwoele wind die door mijn haar waait, mijn angst langzaam weg. Ik hobbel voorzichtig en zo elegant mogelijk door de eindeloze droge vlaktes. Nieuwsgierige geitjes, ze rennen voorbij. We passeren een klein Berberdorpje als ik word ingehaald door een groep andere ruiters. Mijn paard schrikt en ik trek in een reflex zo hard aan de teugels dat ik bijna op een berg zoete perziken naast een markstalletje val. Om van de schrik te bekomen krijg ik van de marktkoopman een perzik in mijn hand gedrukt. Ik bedankt hem en klim weer op mijn paard.
Als we verdergaan worden de paden smaller, de zon maakt plaats voor de maan, het is ineens stuk een kouder en ik raak achter op de groep. Mijn paard wordt drukker, zijn hals staat hoog en gespannen. Wat kan ik doen? Ik geef hem de perzik die ik van de marktkoopman heb gekregen. Ik durf niet te galopperen om de groep in te halen. Er zit dus niets anders op dan in mijn eigen tempo terug naar de kashba te rijden. Mo’s tweede paardrijdregel: tempocontrole, volledige verantwoordelijkheid nemen voor je eigen ritme, energie en emotie. Vertrouwen op mijzelf, terwijl ik de veiligheid van de groep dreig te verliezen. De sterren en kobaltblauwe wolken zuchten mijn zorgen weg. Ik besef: dit is wie ik van nature ben, een vrouw die co-creëert met het universum. In de verte zie ik Mo en de anderen. Het duister maakt plaats voor het licht.